Terug naar de veertiende eeuw, toen de stad Rotterdam nog in de maak was en de Coolsingel niet eens bestond. Een polderlandschap van het ambacht Cool, herbergde slechts een paar bewoners, waaronder Diederik die Visser. Hij kreeg toestemming van graaf Willem IV van Holland om het imposante kasteel Bulgersteijn te bouwen, compleet met gracht in 1358.
Na het overlijden van Diederik raakte het kasteel in verval tot rentmeester Jan die Witte van Bolghersteijn besloot tot een grote renovatie. Helaas, door oorlogen leed het slot opnieuw schade en in 1550 stond er nog maar weinig van overeind.
Elisabeth van Zijl, een erfgenaam, liet de overgebleven delen van het kasteel omvormen tot 'geefhuisjes' voor arme mensen.
Het kasteel verdween uiteindelijk door gebrek aan restauratiegeld, maar na het bombardement van 1940 werd een groep archeologen enthousiast. De vernietiging bood hen de kans om de grond opnieuw te onderzoeken en de funderingen van Bulgersteijn werden herontdekt.
Een graafploeg trotseerde puin en beton met voorhamers, en na twee weken kwamen de funderingen van het kasteel tevoorschijn, wat resulteerde in groot nieuws en uitgebreide verslagen.
En nu? De fundering ligt opnieuw onder de grond, terwijl modern Rotterdam verrijst op de plek van dit middeleeuwse erfgoed. Gelukkig is er in het Rotterdam Museum een herinnering aan Bulgersteijn te vinden: een ijsselsteen als stille getuige van het verleden.